
Onkruiden geven veel informatie over de bodem
Onkruiden en bodemeigenschappen
Onkruiden kunnen veel vertellen over de bodemeigenschappen van een bepaald gebied. Door te kijken naar de onkruiden die er groeien, kan veel informatie verkregen worden over de zuurgraad, vruchtbaarheid en verdichting van de bodem. In de onderstaande tabel staan enkele veelvoorkomende kruiden en wat hun aanwezigheid kan betekenen.
Stikstofrijk |
Kalkrijk |
Zuur |
Arm |
Vruchtbaar |
Verdicht |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Adelaarsvaren |
v |
v |
||||
Akkerdistel |
v |
v |
v |
|||
Akkerviooltje |
v |
|||||
Akkerwinde |
v |
v |
v |
|||
Biggenkruid |
v |
|||||
Brandnetel |
v |
|||||
Distels |
v |
|||||
Dovenetel |
v |
|||||
Duivenkervel |
v |
v |
||||
Ganzenvoet |
v |
|||||
Heermoes |
v |
v |
||||
Heide |
v |
|||||
Hoefblad |
v |
|||||
Hondskamille |
v |
|||||
Kaasjeskruid |
v |
|||||
Klaproos |
v |
|||||
Klaverzuring |
v |
v |
||||
Kleefkruid |
v |
|||||
Klein knopkruid |
v |
|||||
Klein kruiskruid |
v |
|||||
Kleine zuring |
v |
|||||
Kroontjeskruid |
v |
|||||
Kweek(gras) |
v |
v |
||||
Melde |
v |
|||||
Paardenbloem |
v |
v |
v |
|||
Ridderzuring |
v |
v |
||||
Speenkruid |
v |
|||||
Straatgras |
v |
|||||
Veldmuur |
v |
|||||
Vogelmuur |
v |
|||||
Wolfsmelk |
v |
|||||
Zevenblad |
v |
Kleefkruid en kaasjeskruid groeien vooral op stikstofrijke bodems. Als deze onkruiden veelvuldig voorkomen, kan dit betekenen dat de bodem veel stikstof bevat. Duivenkervel is ook een stikstofminnend onkruid, maar groeit vaak op vruchtbaardere bodems. Akkerwinde groeit vooral op kalkrijke en verdichte bodems. Als klaprozen veel voorkomen, dan kan dit duiden op een bodem die rijk is aan kalk. Hoefblad, dovenetel en wolfsmelk groeien vooral op kalkrijke bodems.
Als kleine zuring, hondskamille en speenkruid veel voorkomen, dan kan dit duiden op een bodem met een lage pH-waarde. Klaverzuring en adelaarsvaren groeien vooral op zure bodems, terwijl heide en akkerviooltje op arme bodems groeien. Brandnetels groeien vooral op voedselrijke bodems. Paardenbloemen komen vaak voor op zowel zure als voedselrijke bodems. Ganzenvoet, vogelmuur en melde groeien vooral op vruchtbare bodems. Akkerdistels groeien vooral op vruchtbare en verdichte bodems. Klein knopkruid, klein kruiskruid en kroontjeskruid groeien vooral op arme bodems. Kweek(gras), veldmuur, straatgras en zevenblad groeien vooral op vruchtbare en verdichte bodems. Distels en biggenkruid groeien vooral op verdichte bodems. Ridderzuring groeit op voedselrijke en verdichte bodems en heermoes groeit vooral op zure en verdichte bodems.
Kortom, onkruiden kunnen veel vertellen over de bodemeigenschappen van een bepaald gebied. Door te kijken naar welke onkruiden er groeien, kan men informatie krijgen over de zuurgraad, vruchtbaarheid en verdichting van de bodem. Dit kan nuttig zijn bij het bepalen welke planten het beste kunnen groeien op een bepaalde bodem.